Interview NRC Handelsblad


Mario van der Ende wijst na vertrek bij voetbalbond op belang van individuele begeleiding. 
Zaterdag 26 januari 2008





Ouwe rotten versus de computergeneratie

Oud-scheidsrechter Mario van der Ende vertrok in december na een ‘soort conflict’ bij de KNVB. Een van de beste Nederlandse arbiters 
ooit mocht niet meer opleiden. “Voor kwaliteitsverbetering moet je individueel begeleiden.”
 

Door onze redacteur Eric Oudshoorn
 

Na een wedstrijd tussen Veendam en Helmond Sport, in oktober    2002, besloot scheidsrechter Mario van der Ende te stoppen  
met fluiten. Drie minuten voor tijd van dat duel schoot de Noorse verdediger Erik Stock van de Helmonders in eigen doel waardoor 
de Brabantse ploeg met 1-0 verloor. De selectie, die totaal gedemoraliseerd moest zijn, stond nog een sombere reis van  225 
kilometer naar huis te wachten. Op de parkeerplaats van het stadion De Langeleegte werd Van der Ende echter aangeklampt 
door enkele vrolijke spelers van Helmond Sport. ,,Meneer, mogen we met u op de foto?” 
Bij de bus ontmoette de nog verbouwereerde Van der Ende routinier Juul Ellerman die toen uitkwam voor Helmond Sport. 
,,Dat hadden Erik Gerets en Sören Lerby jou nooit gevraagd”, zei hij laconiek. Tijdens de autorit op weg naar huis besloot 
Van der Ende niet meer aan een nieuw seizoen te beginnen en een punt te zetten achter zijn succesvolle scheidsrechtersloopbaan. 

Hij was relatief jong: 46 jaar pas. In 1999 had hij keelkanker overwonnen. Binnen een half jaar keerde Van der Ende terug op de velden. 
Hij floot 135 internationale wedstrijden en acteerde op de wereldkampioenschappen van 1994 (Verenigde Staten) en 1998 (Frankrijk), 
alsmede de Europese titelstrijd in 1996 (Engeland). Bij de vijftigste verjaardag van het betaald voetbal werd hij door het publiek gekozen tot 
de beste scheidsrechter uit die periode. Maar na dat incidentele bezoekje aan Veendam besloot hij de scheidsrechtersfluit definitief op te bergen. 
Hij vond dat het tijd werd wat anders te doen, het heilige vuur was in hem gedoofd. 
,,Ik ben opgevoed en opgegroeid met het idee dat je altijd honderd procent gemotiveerd moet zijn”, legt hij uit in een populair Larens 
lunchrestaurant waar veel Gooise vrouwen vertoeven. ,,Anders ga je jezelf geweld aandoen. 
Het voetbal is alleen gebaat bij honderd procent gemotiveerde scheidsrechters. Misschien dat ik door mijn ziekte wel wat meer ben gaan relativeren. 
Tot dat moment was het fluiten altijd het belangrijkste in mijn leven geweest. Maar ineens kon ik gemakkelijk afstand nemen. 
Kort na mijn besluit ging ik naar Salamanca waar onze oudste dochter Spaans studeerde. 
Op een gegeven moment zei ze: ‘Je hebt al drie dagen niet meer over voetbal gesproken. Wat is er aan de hand?”
 
‘ Je moet het spel kenen voordat je het gaat leiden’
Mario van der Ende
 
Enkele weken later begon het nog even te kriebelen. ,,Ik was bij Vitesse-Ajax en dacht aan De Kuip wanneer je staat te wachten totdat luik 
ineens opengaat. Dan giert de adrenaline door je lichaam en ben je in trance. 
Maar ach, dat ze me in Veendam met u en meneer aanspraken, vond ik een veeg teken. 
Ik dacht: laat ik stoppen voordat ze me opa noemen, weetjewel.”De vernederingen die Roelof Luinge (52) en Dick Jol (51) moeten ondergaan 
wanneer ze worden ‘weggestopt’ in de kelder van de eerste divisie, zijn Van der Ende bespaard gebleven. 
,,Het lijkt een soort zelfkastijding wat zij doen. Ik weet niet waarom ze zolang doorgaan. 
Misschien is het financieel aantrekkelijk of is het echte liefde voor het vak”? Maar hij wil er niet mee beweren dat beiden hun loopbaan 
té lang rekken. Dick Jol is in zijn ogen nog steeds de beste arbiter van het Nederlandse profvoetbal. ,,Ik zie in hem bepaalde dingen die 
ik zelf ook had, zoals zijn professionaliteit. 
Dick is een voetbaldier. Hij kent de wetten van de kleedkamer en het veld. Dat zag je die keer dat Kah van Roda JC het aan 
de stok kreeg met zijn eigen keeper Bram Castro. Of bij een duwende Edgar Davids van Ajax tegen NEC. Jol raakt er niet van in paniek. 
Hij lost ’t op met zijn eigen persoonlijkheid. Handje, kusje, pepermuntje en niet meer doen. Hij kan ook heel goed de intentie van een overtreding 
inschatten. Doet een speler het bewust of niet?”
Maar als de Scheveninger bij een voetballer knielt die zojuist is gevloerd om te kijken of hij wel een blessure heeft, vindt Van der Ende dat hij wat te 
ver gaat. ,,Daar pest ik hem er wel eens mee. Je ben Florence Nightingale niet, roep ik dan.” 
Het zegt misschien wel iets over de kwaliteit van de huidige generatie dat Jol er in de optiek van Van der Ende nog met 
kop en schouders bovenuit steekt. ,,Of hij is juist zo goed dat niemand aan hem kan tippen. Je kunt hem indelen bij de buitencategorie. 
Hij past in het rijtje Leo Horn, Charles Corver, Jan Keizer, Van der Ende. John Blankenstein? Goede scheidsrechter maar heeft het geleerd. 
Dit zijn arbiters die het van nature al goed konden.”
 
Na zijn actieve loopbaan trad Van der Ende in dienst bij de KNVB om scheidsrechters op te leiden. 
Hij heeft vier jaar zitting gehad in de scheidsrechtercommissie van de FIFA. Voor de wereldvoetbalbond doet hij nog steeds werk als instructeur. 
Maar aan het dienstverband met de KNVB kwam per 1 december jl. een einde. Wegens een verschil van inzicht, verklaart Van der Ende. 
,,Er zijn advocaten aan te pas gekomen. Ik ben er een kwartier ziek van geweest. Toen zag ik al weer nieuwe uitdagingen. 
Als je met een meisje niet kan dansen, moet je er meteen mee stoppen, zei mijn moeder altijd. Ik geef nu veel lezingen en presentaties, 
geef sportadviezen, begeleid een aantal talentvolle sporters en schrijf columns voor Elf en artikelen in de voetbalkrant 
De Bal Is Rond. Misschien komt er snel nog wat tv-werk bij”.Als de geboren Hagenaar, die in 2003 door de voetbalbond nog werd benoemd 
tot lid van verdienste, uitlegt wat zijn visie op het fluiten is, wordt misschien duidelijk waar de schoen wringt. ,, Wereldwijd dus ook bij
de KNVB geven ze groepsgewijs les. Dat heb ik geprobeerd te doorbreken. 
Als je streeft naar kwaliteitsverbetering in het arbiterskorps dan moet je het zoeken in individuele begeleiding. 
Daar kan de belangrijkste slag worden gemaakt.
 
Maar bij de KNVB worden de ouderen(deze komen maar 3x per jaar naar Zeist) en jongeren (20 x per jaar naar Zeist) 
op voor mij onbegrijpelijke manier gescheiden. In mijn optiek moet je als scheidsrechter zolang je in de top meedraait je altijd blijven(kunnen) 
ontwikkelen en hoe kan dat op zo’n manier?” 
 
Alleen vereist dat mankracht, bereidheid en kwaliteit. Een scheidsrechter is een individualist. 
Dan is maatwerk in de letterlijke zin van het woord, belangrijk.” En als hij illustreert hoe het erop cursussen aan toegaat, bedient hij zich 
graag van een metafoor. ,,Een meester leert een groep kinderen klokkijken. Als ze het onder de knie hebben, krijgen ze allemaal een horloge als 
cadeautje. Maar hij blijft vertellen hoe laat het is. 
Zo gaat het overal ter wereld en bij de KNVB ook, terwijl op het veld de scheidsrechter de baas moet zijn.”
De huidige generatie heeft het met de persoonlijke ontwikkeling al niet gemakkelijk, meent Van der Ende. ,,Toen we twintig jaar waren, kwamen
Jol en ik elkaar en de hele Haagse voetbalwereld tegen in het Scheveningse uitgaansleven. 
Daar leerden we de wetten van de straat en wist alles wat er bij de clubs speelde. Je moet het spel kennen voordat je het gaat leiden. 
Dat is het manco van de huidige computergeneratie. Streetwise, daar het gaat het om. Niet voor niets zijn alle toparbiters uit het verleden 
opgegroeid in grote steden. Leo Horn en Bep Thomas in Amsterdam. Lau van Ravens in Rotterdam. Jol, Corver, Van der Kroft, Blankenstein 
en Van der Ende in Den Haag. Ignace van Swieten in Eindhoven. Je moet af en toe een krachtterm kunnen gebruiken. John de Wolf, 
John van Loen en Ton Pattinama begrepen dan precies wat ik bedoelde.”

Terwijl Linda de Mol en Mireille Bekooy een tafel verder een geanimeerd gesprek hebben, maakt Van der Ende duidelijk hoe een topscheidsrechter 
met het fluiten bezig moet zijn. Hij gelooft er niet in dat er door de evolutie van het spel sneller fouten worden gemaakt. 
Wel denkt hij dat het aan absolute beleving ontbreekt. ,,Voor de wedstrijd Oekraïne-Italië op het laatste WK vroeg ik aan de Belgische 
scheidsrechter Frank de Bleeckere of hij de opstellingen kon opnoemen en hoe hij dacht dat ze zouden gaan spelen. 
Bij Oekraïne kwam hij niet verder dan Andrej Sjevtsjenko. In totaal wist hij zes spelers, terwijl je een voetbalwedstrijd toch met 22 man speelt. 
Als ik vroeger naar Cambuur ging, kocht ik in Leeuwarden een lokale krant om te weten of Willem van der Ark meedeed. 
Want je wist dat daar het hele spel op werd afgestemd. Toen ik in 1994 naar het WK in Amerika ging, had ik toch al zes keer Ajax-PSV en een 
aardige serie wedstrijden in de categorie Manchester United- AC Milan gefloten. 
Toch besloot ik mijn licht op te steken bij sportpsycholoog Jan Huijbers. Twee keer in de maand liet ik mij fysiek testen op de sportacademie 
door inspanningsfysioloog Jos Geysel. Verder had ik een personal coach, Evert Weijers, met wie ik ook nog eens paar keer in de week trainde.”
Het is nu een tijd waarin steeds vaker de roep klinkt voor elektronische hulpmiddelen. Van der Ende wijst de invoering ervan niet bij voorbaat af. 
,,Maar het mag niet ten koste gaan van de snelheid van het spel. In een partij van Federer op de Australian 
Open werd vijf keer, in één game de Hawk-eye aangevraagd en vijf keer hadden de lijnrechters ongelijk. 
Dan word je autoriteit als scheidsrechter enorm aangetast. Wie gelooft je nog als je twee keer fout zit in een wedstrijd? 
De chip in de bal vind ik wel een geweldige uitvinding. Maar de elektronica moet zo goed zijn dat ze elke twijfel uitsluit.
De toenemende hoeveelheid wedstrijden bevorderen een lage instapdrempel voor jonge, onervaren arbiters. 
,,De scheidsrechters Richard Liesveld en Pol van Boekel zijn al in het bezit van een FIFA-badge. Daar moest je vroeger twee A-interlands 
voor fluiten. Zij hebben nog geen 25 eredivisiewedstrijden geleid. Het instapniveau moet omhoog.” 
 
Bovendien heeft de KNVB lange tijd de policy gehad dat talentvolle scheidsrechters de voorkeur moeten krijgen bij topwedstrijden 
boven de ervaren rotten. Van der Ende vindt dat ,,kunstgrepen" ingegeven door de situatie. Al kun je het af en toe proberen. 
Maar je moet toppers als Luinge en Jol niet elimineren. Dat is, zo las ik, nu ook teruggedraaid.” 
De mondiaal beste scheidsrechters lopen volgens Van der Ende momenteel in Midden- en Zuid-Amerika rond. 
,,Dat zag je tijdens het WK in Duitsland. Een Argentijn floot de finale, een Mexicaan en een Uruguayaan de halve finales. Subliem.”
Op internationaal terrein worden er echter ook aparte keuzes gemaakt. ,,Voor het komende Europees kampioenschap zijn twaalf arbiters uit 
evenveel verschillende landen uitgenodigd. Geen twee Italianen of twee Duitsers. Wolfgang Stark zit momenteel bij de beste vijf van Europa, 
maar alleen zijn landgenoot Herbert Fandel is geïnviteerd. Voor het EK zijn er acht vierde officials geselecteerd uit weer acht andere landen. 
Het lijkt erop dat de UEFA zoveel mogelijk landen tevreden wil houden. Het is leuk voor de Nederlandse arbitrage dat Pieter Vink in Zwitserland en 
Oostenrijk tot het scheidsrechterskorps behoort. Maar dat geeft ook een bepaalde druk.
De toenmalige scheidsrechtersbaas Ben Hoppenbrouwer zei ooit tegen mij: ,,Het is leuk dat je naar het EK en WK gaat, maar laat je het hier 
ook nog even zien?” Van der Ende is nu op zichzelf aangewezen. Maar hij bewees tijdens zijn ziekte een knokker te zijn. 
,,Mijn behandelde arts promoveerde onlangs en noemde mij in zijn proefschrift. Hij vertelde dat 48 procent van zijn patiënten niet meer leven. 
Ik was van de ene op de andere dag in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam. Ik heb en een zware operatie 35 bestralingen gehad. 
Gelukkig was er een nachtzuster die kon kaarten. Met de drains voor het infuus nog in mijn lichaam, stapte ik kort na de 
operatie in het ziekenhuis op de hometrainer. De arts keek eerst even zorgelijk, maar vond het later goed. 
Ik probeerde overal een uitdaging in te vinden. Tijdens de radiotherapie hield ik briefjes van mijn vrouw, de kinderen en moeder als bijgeloof 
stevig in mijn hand geklemd. Ze waren met een pleistertje aan elkaar gebonden en ik heb ze nog steeds niet open gemaakt. 
Ze liggen nog in mijn nachtkastje als een soort talisman”